Wie ooit, op de basisschool, een stekkie van de tuinkers heeft gekweekt zal zich de magie van dit proces nog wel herinneren: elke nieuwe ochtend dat je op school kwam eerst even kijken hoe het gewas weer een stukje was opgeschoten.
In dit boek worden we geconfronteerd met een contrasterende werkelijkheid uit de grote–mensen–wereld. Jos Jansen (1950) schotelt ons een abstracte beeldtaal voor die de stiriele en pragmatische wijze waarop er aan onze voedselgewassen wordt gesleuteld reflecteert.

© Jos Jansen

© Jos Jansen

© Jos Jansen
Onze groente en fruit komt niet uit de natuur maar uit het laboratorium, alwaar menselijke alternatieven worden gezocht voor de Darwinistische ‘survival of the fittest’. Jos Jansen heeft zijn documentaristische kijk niet verloochend, maar de biotechnologie – een industrie die een heel andere betekenis geeft aan het woord ‘verbouwing’ – laat nu eenmaal weinig ruimte voor zoiets als sociale ‘warmte’. Wat we vooral te zien krijgen is hoe de ‘wil tot groeien’ van de groene plantjes wordt overwoekerd door een wetenschappelijk bestuurd mechanisme van data, diagrammen en grafieken.

© Jos Jansen

© Jos Jansen

© Jos Jansen
Aan de edit ligt het niet, en Jansen lijkt het onderwerp goed in de vingers te hebben, maar het design van Seeds oogt vrij conservatief. Daardoor blijft het vermoeden dat een en ander nog beter uit de verf hadden kunnen komen; dat het ontwerp en de papierkeuze nog iets nauwgezetter op het concept en de beeldtaal afgestemd had kunnen worden. Maar dit alles doet echter niets af aan de grote levensvragen die uit dit project opdoemen: wat is ‘natuur’ en welke rol speelt de mens daarin? Of wat is precies de grens? Tot waar mogen wij ingrijpen in de evolutie? Het zijn dergelijke vragen die worden teruggekaatst door de filosoof Bas Haring. Hij schreef het bijbehorende essay, dat het boek uiteindelijk de juiste inhoudelijke balans meegeeft.

© Jos Jansen

© Jos Jansen

© Jos Jansen